Luxemburg een klein landje dat rijk is aan natuur en cultuur, weinig intensieve landbouw, veel oorspronkelijke natuur

Van Frankrijk reizen we naar Luxemburg waar we om 16:00 aankomen in Sassel een gehuchtje, het huisje aan de bosrand aan een doodlopende weg uitkijkend over de velden met wilde bloemen, heuvels, bossen en dalen met baachen (riviertjes).

Typisch Luxemburgs landschap

Een tocht langs baachen en over heuvels met een spannend kat en muis spel met reinaert:

Na de rit van gisteren slapen we uit en gaan tegen de middag op pad, mijn broer gaat mountainbiken en ik ga zonder planning te voet, het zal mijn broer spijten. In het dorp fotografeer ik eerst de kerk en een winde die over het voetpad slingert. Dan gaat het over de weg langs de Trëtterbaach. Onderweg zie ik veel wilde bloemen en op de rivier drijft de vlottende waterranonkel met witte bloemen. In de berm staan vingerhoedskruid, klaver, voederwikke, moerasspirea, speerdistel, zwart knoopkruid, fluitekruid, st janskruid, vlasleeuwebekje, op de bloemen komen de geringelde smalbok, geelspriet dikkopje en koevinkje af. De rivier meandert door het hooiland zo’n 1,5 a 2 meter breed, ik krijg hem bijna niet te zien zo is de oever begroeid met bomen en struiken. Even verderop fotografeer ik een bosbeek juffer, dan sla ik af richting het parallel lopende treinspoor, hier is een onbewaakte spoorweg overgang. Hierna kan ik kiezen of het spoor volgen richting een rivier verderop of heuvelop. Op goed geluk kies ik voor heuvelop (de juiste keuze zo blijkt later). De weg wordt geflankeerd door hagen en er lopen bruine en bonte koeien in het weiland. Dan spot ik zo’n 300 meter verderop in een bocht iets dat op een vos lijkt, hij kijkt om de bocht en ik trek een sprintje om hem rechts van me in het weiland in het vizier te kunnen krijgen. Het blijkt echter dat hij voor links gekozen heeft. Door het hoge gras zie ik hem lopen. Gebukt loop ik tot waar het hoge gras ophoudt. De wind is gunstig. Hij loopt al jagend op muizen voor mij uit de heuvel op en ik heb opgelegen kans hem te fotograferen en filmen. Dan verdwijnt hij over de heuvelrug. Ik zet de pas er in om hem eventueel verderop weer in het zicht te krijgen. Net op het moment van het bespringen van een muis zie ik hem weer. Dan begint het spel hij is mijn muis en hij is zo verdiept in het zoeken naar muizen dat hij niet goed genoeg oplet want zijn muizenissen brengen hem tot op zo’n 25 meter afstand van mij en hij schrikt ook niet een beetje op het moment dat hij me ziet. Hij maakt een grote sprong en verdwijnt dan in een korenveld. Ik ben fortuinlijk genoeg om hem te fotograferen en te filmen. Net voor de sprong stop ik het filmen en ga over op fotograferen een misvatting die me het mooiste moment op film laat missen, ook staat de sprong niet op de foto. Door het sprinten en de spanning heb ik een licht verhoogde hartslag. Ik loop verder richting Binsveld ondertussen bedenkend wat ik ga doen doorlopen of dezelfde weg terug. Meestal resulteert zo iets bij mij in doorlopen tot de terugweg even lang is en daarmee is dan het besluit om door te lopen genomen. Via een slingerweg gaat het het dorp uit richting de rivier die langs de weg naar Clervaugh loopt. Ik steek de weg over en volg de onder mij liggende rivier. Er staat hier veel oranje havikskruid en ik zie sporen van wilde zwijnen. Het pad slingerd door het bos tot op een punt waarop de rivier buiten zijn oevers treed en de afrastering voor de koeien midden in de rivier staat. Daar slingert het pad het bos in van de rivier af en na een detour terug naar de rivier die ik dan oversteek. Ik loop het weiland in om de vlottende waterranonkel te fotograferen en filmen, het beweegt gracieus mee met de stroming van de rivier. Op de bloemen rusten bosbeekjuffers. Dan gaat het de weg weer over tot de splitsing naar sassel, 2 km staat op het bord maar dat kan niet kloppen. Ik volg het treinspoor tot aan de spoorweg overgang en volg weer de Trätterbaach, die steek ik uiteindelijk over en loop door het hooiland waar de rivier doorheen meandert naar het dorp terug. Vlak voor het dorp meen ik nog een ijsvogel te zien opvliegen.

Prachtspin
Roomvlek vlinder
plat beertje
geelspriet dikkopje
bos beekjuffer
geringelde smalbok
vlottende waterranonkel
vos zoekt muizen
pootafdruk wild zwijn
onrust of kolibrievlinder

Bossen, heuvels, dalen, korenvelden, wilde bloemen velden, dorpjes, vogelkijkhutje, moeras, molen, baachen, versperde paden en een egelskop, afwisseling troef:

typisch Luxemburgs landschap bij Boxhom

Vanuit het dorp gaat het meteen steil heuvelop langs de Trätterbaach en al snel verruilen we het open veld voor de bossen. In het begin beukenbossen met veel vingerhoedskruid en wilgenroosje, daarna volgt meer een productiebos met dennen en sparren. Onderaan bij de rivier staan berken, hazelaar, af en toe een eik, en geregeld vlier en bergvlier, de eerste in bloei, de laatse met rode bessen. De overal ruim aanwezige engelwortel zit vol met insecten waaronder zweefvliegen, hommels, vlinders (kleine vos, witjes, koevinkje, bruin zandoogje), sluipwespen en boktorren. De rivier zelf is nauwelijks zichtbaar. Dan komen we in een open veld waar opvalt dat koeien en paarden hier nog opvallend veel buiten worden gehouden in plaats van in de stal. We steken vanuit het bos een weg over en lopen verder door een rivierdal dat geflankeerd wordt door wilgen, populieren en vlier en ook hier weer veel engelwortel. Vanuit het dal gaat het door weiland heuvelop richting het kleurige dorp Boxhom, de huizen hebben de kleuren geel, blauw en roze. Asselburemillen (een gehucht met een watermolen) is de volgende plek op de route. De boeren zijn druk aan het maaien en hooien en rode wouwen maken hier gebruik van om prooien te kunnen lokaliseren. Er vliegt er een heel dicht naar ons toe met een prooi in de klauwen die hij al vliegend plukt een foto waard die toch behoorlijk wat moeite kost omdat het in de vlucht is. Het gaat verder door velden met graan en haver afgewisseld met velden met wilde bloemen (chichorei, paarse stokroos, kamille enz.) Op de top van de heuvel staan een paar dikke eiken. Met daaromheen in bonte mengeling van wilde bloemen waaronder duifkruid, walstro, st. janskruid, klaver, wilde bertram, brem en wilgenroosje. Het wilgenroosje staat overal volop, er staan soms zelfs hele bospercelen mee vol, ze bloeien nog maar net soms staat in een veld maar 1 kleine bloem in bloei. Achter ons maaid een boer het wilde bloemenveld, voor ons begint het bos waar klein springzaad en bosandoorn overheersen. Bij asselburemillen staat zowaar een klein vogelhutje en er is een klein natuurpaadje dat door het rivierdal slingerd. Via een brug en vlonderpad gaat het over de rivier, het is hier een beetje moerassig en we zien ook bruine kikkers rondspringen. Aan de overkant van de weg staat een watermolen die nu dienst doet als restaurant en hotel. Ook hier weer een natuurpad dat door het rivierdal loopt. Veel informatieborden maar de werkelijkheid haalt het er niet bij, dit is meestal het geval er wordt opgesomd wat er te zien is, maar je ziet nog niet een kwart. Dus we besluiten dat dit ons keerpunt wordt. Terug gaat het door de heuvels en dan het bos in, waar een bord ons een detour voorstelt, waarom staat er niet bij. Eigenwijs als we zijn lopen we toch verder. Het valt eigenlijk best wel mee af en toe een omgevallen boom maar dat kan het probleem niet zijn. Er staan blauwe viooltjes en 2 panterammanieten (paddestoel). Het pad wordt steeds smaller maar het is nog steeds niet duidelijk wat er nou aan de hand is. We slingeren door een rivierdalletjes en staan dan voor een bruggetje dat bezet wordt door 2 jongeren die alle backpack spullen op de brug hebben uitgestalt, met een paar welgemikte stappen komen we er toch langs en ze mompelen verontschuldigend dus een draai om de oren zit er dit keer niet in. Vanuit het rivierdal met wilgenbomen komen we op een smal paadje door een wilde bloemenveld. Voor ons duikt nu het probleem op meer omgevallen bomen alleen deze keer zijn ze machinaal omgelegd en liggen schots en scheef over elkaar gestapeld. Gelukkig kunnen we onderaan bij de rivier om de obstakels heen en komen we ook gewoon weer op het normale pad terecht, de kleine vossen en parelmoervlinders achter ons latend. Door het bos gekomen steken we de weg over en verdwijnt het pad in een ruige wirwar waar we toch doorheen moeten (oppassen voor teken). We lopen door brandnetels, hennepnetels, zwart knoopkruid met groot geaderd witje, rode pimpernel, duifkruid en bosandoorn. Ergens zingt een geelgors zijn typerend deuntje. Het laatste stuk gaat weer door hetzelfde bosgedeelte waar we doorgekomen zijn in het begin we zien kamille met een boktor en rolklaver met het geelsprietdikkopje. Even verderop vinden we een schedel, de schedel is plat en heeft scherpe tanden, het blijkt later van een egel te zijn. In het dorp zien we op een vervallen schuur op 2 meter hoogte een hazelaar staan en dan zijn we weer thuis.

zwarte wouw
zwarte toorts
rivier bij Asselburenmillen
geelgors

Tour de (J)our:

Vandaag richting Das-Burg aan de Duitse grens. De wegen in Luxemburg zijn over het algemeen genomen goed te noemen, maar het laatste stuk voor de Duitse grens is een puinhoop, gaten, kuilen, dwarsspleten, asfalt op asfalt, kortom bar en boos, een grens conflict? We volgen de Our aan Duitse zijde via een natuurpad. Het valt meteen weer op dat de paden hier ver van rivier af liggen. In het begin lopen we door open terrein, links van ons is een vistrap. Er staan hier planten van natte moerasvegetaties zoals moerasspirea en smeerwortel, maar ook wilde planten van droogte gebieden, een vreemde combinatie omdat de vochtminnende planten op droge plaatsen staan, zou het hier regelmatig overstromen?. Daarnaast staan er ook bosplanten zoals vingerhoedskruid, hengel, daslook, ruig klokje en veel hazelaar struiken. Op het blad hiervan zitten vaak ijsvogel vlinders, weerschijnvlinders en parelmoervlinders. Grote klis is ook van de partij evenals witjes, koevinkjes, bruin zandoogje, grote vos en kleine vos, geel vingerhoedskruid, weidebeek juffers en een paar ijsvogels. We passeren een kleine groeve en lopen dan het open veld met wilde bloemen in waar we ook meer zicht op de rivier krijgen, ook zien we de zomer generatie van het landkaartje. De wilde bloemen staan door elkaar, wilde peen, zwart knoopkruid, duifkruid, fluitekruid, margrieten, st. janskruid, walstro, brem, rolklaver, viooltjes, voederwikke, blaassilene, valeriaan. In het bos dat volgt zien we salomonszegel, het pad gaat hier ineens steil omhoog en wordt behoorlijk smaller. Bovenaan verbreed het zich weer en stijgt nog steeds. Dan komen we eindelijk op een stuk dat naast de rivier langs loopt, het is stenig en doorspekt met boomwortels. Het verval van de rivier is hier wat groter en de turbulentie en stroomsnelheid neemt toe. Even verderop staat heel toepasselijk een bankje waar we om 12:00 kunnen rusten en eten en drinken. Daarna zitten we te dubben over wat we gaan doen, de hele route lopen via de andere oever terug, zo’n 12,5 km of dezelfde weg terug zo’n 7 km. We lopen en klein stukje verder en zien nog een kleine ijsvogel vlinder een weerschijnvlinder en een ijsvogel. De andere oever is sterk begroeid en het pad loopt hogerop dus we gaan terug. Op de terugweg steken we een stuk hooiland over richting de rivier. Hier zit een grote groep witjes, een stuk of 15 op mineraalhoudende grond. Als we verder lopen komen we een tanglibel tegen zittend op een weegbree blad. Nog een stukje verder zien we een weerschijnvlinders bij een poel op het pad zitten. We slaan aan het fotograferen, zoveel mogelijk om er voor te zorgen dat er 1 bij zit waarop ze de vleugels open hebben en de blauwe weerschijn goed te zien is. Dat valt niet mee ze zitten vaak met de vleugels dicht en alleen af en toe zijn ze open. Al pratend lopen we verder en staan ineens op z’n 25 meter oog in oog met een reebok die totaal niet schuw blijkt te zijn. Hij kijkt ons af en toe recht aan en graast dan weer verder. Kijkt weer op loopt even verder graast weer, kijkt ons weer aan, alles in een rustig tempo. Dan verdwijnt hij in de struiken links van het pad. Ik attendeer mijn broer erop dat we moeten blijven staan omdat ik vermoed dat hij het pad over gaat steken. Mijn broer denkt van niet. Maar ik blijf manen tot wachten. Even twijfel ik zelf ook, maar dan verschijnt hij inderdaad. Ik heb het hele gebeuren gefilmd en film ook nu door. Hij kijkt ons aan en loopt rustig de struiken in aan de andere kant van het pad waar hij richting de rivier gaat. We besluiten om het daarbij te laten. We zien nog een grote groene rups en zijn dan terug bij de auto.

groot geaderd witje
gewone smalbok op kamille
vrouwtje bos beekjuffer
groepje klein geaderd witje op mineraalhoudend zand
kleine tanglibel
grote weerschijnvlinder
kleine weerschijnvlinder
kleine ijsvogel vlinder
keizersmantel
ree kijkt ons aan van 25 meter afstand

Op verhaal komen in burchten en basilieken:

kasteel vianden

Vandaag richting Vianden gereden om het fort te bekijken. Onderweg komen we door Clervaux en dat dorp laat een indruk achter van op de terugweg moeten we daar ook een kijkje nemen. Eigenlijk is Vianden daarbij vergeleken een teleurstelling. Je moet het hier hebben van het kasteel en de omgeving Vianden zelf stelt als dorp niks voor. We parkeren boven het dorp ter hoogte van het kasteel. Over het dal heen, waar de Our een lus maakt, hebben we nu een goed zicht op de burcht. 2 Nederlandse motormuizen parkeren hun motors op een platvorm voor een foto samen met de burcht. Met de auto ging dit helaas niet, al was 1 van de bikers het daar niet mee eens. Dan lopen we omhoog richting de burcht. De burcht heeft 1 opvallende centrale toren. Entree 7 euro, vanaf de ingang loop je over de binnenplaats die rond de burcht loopt en aan de achterkant is de ingang van de burcht. Hier gaat het mis. Rond de burcht bevinden zich in de verdedigingsmuur de verblijven van de bediening. Hier zit nu een restaurant in en een uitstalling van de geschiedenis van de bouw van de burcht. De burcht is rond 1400 gebouwd op de oude funderingen van een Romeins kasteel uit 300. Hoewel de middelen waarmee de bouw verricht is primitief waren (hamer, beitel, troffel, grote houten passer, touw in driehoeksvorm, liftmechanisme voor stenen (in de bovenkant van de steen kwam een gat dat aan de bovenkant minder groot was dan van binnen in de steen. Hierin kwamen 2 taps toelopende ijzeren stafen, zodra deze geplaatst waren kwam in het midden een ijzeren staaf er tussen die alles op zijn plaats hield zodat de steen gehesen kon worden)). Mijn broer loopt dus achteraf bekeken eerst naar deze uitstalling terwijl ik zelf meteen het kasteel in loop omdat ik dacht dat hij daar al was, al fotograferend was ik hem kwijt geraakt. Dus de pas er in zettend, maar ook toch fotograferend loop ik het kasteel door maar ik loop hem niet achterop en hij komt mij ook niet achterop. Achter de hoofdtoren staan 2 kleinere torens en helemaal aan de achterkant bevinden zich nog 3 torens. De route staat afgebeeld met pijlen en cijfers. De eerste zaal is een ridderzaal met heel veel bogen en stelt een aantal harnassen ten toon. Daarna een omloop om de zaal heen over een soort binnenhof. Daarna gaat het richting het kerkgedeelte met altaar. Dit is een heel gedecoreerd gedeelte met veel kleuren. Hierna loop je door een grote zaal met open ramen die uitkijken over Vianden. Het volgende zaaltje is gewijd aan de geschiedenis van de burcht en ook de connectie met de oranjes is hier vermeld officieel is Willem Alexander nog steeds verbonden aan de burcht. Vervolgens is er een eetzaal, prive kamer en een zaal met religieuze wandtapijten. De keuken is volgestalt met keukengerei, dan volgt een balzaal, takel voor de ingredienten voor de keuken, een woonkamer voor het onthaal van de gasten. Dan volgt de omloop rond de achterkant van de burcht en terug naar de ingang. Mijn broer is nergens te bekennen, ik kijk in het restaurant, in de uitstalling, niks. Dan terug naar de ingang, ook niks, terug naar het restaurant en naar de WC. Bij terugkomst nog niemand, dan naar de hoofd ingang ook niemand, terug naar het restaurant nog niemand. Uitendelijk komt hij toch uit het kasteel tevoorschijn. Dan volgt koffie met cranberry taart. Teruglopend van het kasteel naar de auto zien we orchideeën staan, waarschijnlijk de wespenorchis. Hosingen is een gehuchtje dat we op de terugweg bezoeken omdat hier een natuur educatie centrum is. Hier hebben ze heel veel informatie over de natuurgebieden en vooral ook de Our. We nemen twee tijdschriften en een aantal folders mee (allemaal zo mee te nemen). We horen en groep kinderen druk in de weer in het educatie centrum. Op de terugweg doen we Clervaux aan een uiterst leuk dorpje met vele leuke straatjes een kasteel, grote basiliek en een klooster. We lopen eerst door de straatjes en vinden dan al snel een kasteel, wit bepleisterd, maar door het pleisterwerk komt de steen en de zuur aantasting naar voren. Het eerste dat opvalt is de toren met leisteen en een soort minaretje er bovenop. Daaromheen lopend kom je bij de ingang die naar een voorportaal leidt. Er staat een Amerikaanse tank en als we de binnenplaats oplopen wordt duidelijk dat dit te maken heeft met het Ardennenoffensief, waarvan hier een tentoonstelling in de burcht is. Daarnaast is er een tentoonstelling over het ontstaan van de mensheid en een tentoonstelling over het ontstaan van de burcht zelf. Dan lopen we om het dorp heen en zien een kunstwerk met mensen die uit de muur naar voren komen. Verder lopend komen we bij huizen met allemaal schoorstenen, vanaf de weg contrasteren die mooi met de basiliek op de achtergrond. Alleen dat is alleen vanaf de weg te zien en daar mag je niet komen. Teruglopend zie ik nog een aantal leuke straatjes die ons naar de basiliek leiden en wat voor een, helemaal opgetrokken uit kleine zwartgrijze steentjes met 2 hoge torens geflankeerd door 2 kantelen in het midden een boog boven 2 houten deuren. Van binnen is het niet teveel pracht en praal wel veel bogen, kantelen met glas in lood en beelden. Vanaf de kerk kijk je uit op de burcht en de andere kant uit zie je een kanteel van het klooster dat verderop in het bos op een heuvel staat. Wel te bezichtigen maar voor een klein deel de rest gaat met een gids. We lopen terug gaan een kiosk binnen waar ik een fotografie blad vind dat geheel gewijdt is aan orchideeën, een Frans blad dat ik voor 6,50 niet kan laten liggen. Het weer was perfect, maar tegen het eind van de middag neemt de bewolking toe en de wind ook.

kasteel vianden
toren met spits
harnas van een ridder
vanaf de binneplaats
altaar
ontvangstzaal
keuken
de burcht heeft veel torens
Ook Clervaux heeft zijn burcht met musea
1 grote toren in een hoek
de hele burcht
de in/uitgang
beeld aan de muur
basilique
zijkant van de basilique
het altaar
zijbeuk
1 van de vele huizen

Toch stap ik ‘s avonds op de moutainbike van mijn broer. Ik heb een heuvel gezien die onmogelijk lijkt om te bedwingen en dat is voor mij teveel uitdaging ik moet het proberen, ik zit er al te lang naar te kijken. Het gaat vanaf het huisje naar beneden het dorp door en dan meteen heuvel op eerst over asfalt dan gras en grind en vervolgens alleen gras, waarop op het steilste stuk de achterband doorslipt en ik van de trappers moet. Het te snel te steil en op dit stuk weer in de trappers komen gaat ook niet, dus wordt het 25 tot 30 meter lopen tot een iets minder steil stuk waar het me toch lukt weer verder te fietsen. Ik kom boven en fiets door over de weg naar Boxhorn, waar we eerder in de week al een keer naar toe liepen door velden langs akkers en bossen. Ik ga het dorp in en fiets tot aan de kerk. Het lukt met het fietsen wonderwel want ik kom behoorlijk vooruit maar ik wil het ook niet overdrijven dus ga ik dezelfde weg terug en zit op het steile stuk excuses te bedenken voor het feit dat ik het niet gehaald heb. Het was wel goed gegaan als de band niet was weg geslipt en ik niet meteen dit steile stuk in het begin voor mijn kiezen had gekregen.

Hier fiets ik met de mountainbike omhoog

Een belofte van zwarte ooievaars en blauw kiekendief blijft uit maar de Our blijft bijzonder tot voorbij het drielandenpunt:

Een van de folders die we gisteren hebben meegenomen uit het natuur educatie centrum adverteert verscheidene natuur routes die we zouden kunnen lopen. Mijn voorstel wordt uiteindelijk aangenomen. Het is een route rond en door een hoogplateau met rivierdal met moerasgebied ontstaan doordat de ondergrond van leisteen is dichtgeslibd met leem en daardoor ondoordringbaar geworden voor water. De folder (belooft) de mogelijkheid tot het zien van de zwarte ooievaar die hier in de beukenbossen broedt en in het moerasgebied fourageert en de blauwe kiekendief die boven de rietvelden laveert. We rijden naar Basbellein en parkeren bij de uiterst fotogenieke kerk. We lopen eerst richting Kiirchermillen door landerijen die hier lang niet zo intensief worden gebruikt als in Nederland, al is het hier iets meer het geval dan wat we elders zagen. Er zijn wederom veel stroken met wilde bloemen en hier veel heggen/hagen. Langs de weg staat veel wederik waar ook een atalanta op af komt. Dan slaan we af richting het bos, waar we veel vogels horen zingen waaronder de vink, zwartkop en gaai. In het veld hoorden we al de leeuwerik en de geelgors. Ondanks de zure bosgrond staat hier toch de breedbladige wespenorchis. De bodem is bedekt met ondergroei van bosbes en maagdenpalm. Dennen arealen en beuken arealen wisselen elkaar af. We turen vooral naar de toppen van de beuken om eventueel een nest van de zwarte ooievaar te spotten. Meteen na het bos zien we aan de rechterhand een kunstmatig aangelegd gebiedje dat wat weg heeft van het moerasgebied bij Kiirchermillen. Het is echter afgesloten voor publiek. Meteen na het bos duikt een mooie kerk op en het open veld wordt opgeleukt door klaprozen. De route loopt verder omhoog naar een dorp Troisvergiers, maar wij korten de route in en lopen rechtstreeks terug naar Basbellein omdat we niet veel te zien krijgen. Koeien en paarden lopen hier nog gewoon in de wei, het is een afwisselend parcours van weide, graanakkers, bos (den) en heggen. Hier horen we nog een geelgors, zien we lupinen en heel veel zwarte toorts. De wegen, die omzoomed zijn met bomen, slingeren zich hier door het landschap. Bij Cornelismillen komen we door het feitelijke moerasgebied, maar paden zijn er niet door het gebied. Er zitten meer dan genoeg kikkers voor de zwarte ooievaren die het kikkerkoor zouden doen verstommen. Over een treinspoor gaat het heel steil omhoog terug naar Basbellein. Net voor Basbellein staat nog een zandstenen kruis uit de 30 jarige oorlog van 1618 tot 1648. Dan lopen we langs een roestige schuur van ijzerplaat waarvoor een groepje dikbil koeien ligt. De mooie spitse toren van basbellein moet zeker op de foto.

kerktoren van basbellein
dikbilkoeien voor hok

Van basbellein rijden we naar de Our en parkeren bij Moulin de Kalborn. Hier is een uitstalling over het herintroduceren van de parelmossel ook buiten staan borden met uitleg hoe dit gedaan wordt. De beek wordt in oude ere hersteld door bijvoorbeeld op meerdere plaatsen een verval in de rivier te creëren door er rotsblokken in te plaatsen waartussen dan de mosselen gedropt worden. Het eindpunt van onze tocht is het Belgische plaatsje Ouren waar de rivier naar genoemd is en waar we aan de linkerkant in het Luxemburgse deel naar toe lopen. Het pad begint niet bij de Our maar bij een aftakking ervan, aan onze linkerhand een net gemaaid veld waar ronde hooibalen zonder plastic op een rij liggen. Meteen daarna volgt een bos met rotsformaties en gaat het licht omhoog. Hier staat veel eikvaren, adelaarsvaren, grote veldbies en vingerhoedskruid. Door de overhangende bomen houden we zicht op de rivier. Dan komen we bij een vistrap waar ook mosselen zijn uitgezet en hier rusten en eten we even. De Our is hier ontzettend breed, veel breder dan we stroomafwaarts zijn tegengekomen en toch is hij niet minder diep zelfs een deel van het omliggende land ligt er als een eiland midden in. Misschien is het de invloed van de vistrap en de nieuw aangelegde stroomversnelling die het water eerst tegen houdt. Er vliegen een paar gele kwikstaarten rond maar geen ijsvogels zoals we stroomafwaarts wel zagen. Er komen nu meer open stukken met wilde bloemen en we zien een gouden tor op de bloemen aar van de moerasspirea zitten. Dan weer een stukje bos en vervolgens een uitbundig bloeiend veld met margrieten, kaasjeskruid, st. janskruid, voederwikke, zwart knoopkruid en walstro. Dan volgt weer een bos dat overgaat in een parkachtig landschap waar we een aantal dikbil koeien zien liggen. Het gras bevat een mengeling van viooltjes en klaverzuring en een grote pol grasklokjes. We komen steeds meer wilgen tegen zowel geknot als gewoon en ook staan er een aantal hele dikke, hoge essen. Het landschap wordt weer meer open aan de waterkant staan heel veel oude haagbeuken soms heel erg vergroeid en kromgebogen. Net voor het drielandenpunt (Luxemburg, Duitsland en België) staat veel pimpernel. Dan staan we voor een brug en een kunstwerk dat het drielanden punt aangeeft. Wij staan in Luxemburg, aan de overkant van de brug is Duitsland en aan onze linkerhand voorbij de brug is België. Hier staat ook het Europa denkmal maar dat laten we links liggen. We lopen door naar Ouren in België. Ouren bestaat uit een op een heuvel gelegen verspreide witte huizen en Belgen natuurlijk. We stoppen bij de stenen brug voor het dorp. De rivier is heel breed maar wel ondiep en er liggen stukken land als eiland midden in. Het ruig klokje en de cypreswolfsmelk sieren de wegbermen.

gouden tor op bloem van moerasspirea
pimpernel
eikvaren op rots
hooibalen op gemaaid veld
bij het huisje is een haft verveld
een hoornaar vindt de uitweg niet meer

Posted in Geen categorie | No Comments »

Leave a Reply