Hetzuidelijkste deel van Zuid-Limburg:


Het is maandagavond 11 juni 2018 ik zit te lezen in het handboek voor natuurwandelingen van Koos Dijksterhuis. Ik lees het stuk over stadsnatuur rond de stad Groningen. Ik heb het bijna uit en het volgende hoofdstuk blijkt te gaan over het heuvellandschap van Limburg. Merkwaardigerwijs bevind ik mij momenteel ook in Limburg.Dat was niet gepland, wel dat ik in Limburg op vakantie zou zijn maar niet dat dit hoofdstuk van het boek over Limburg zou gaan (dat wist ik namelijk nog niet). En het toeval wil ook nog dat ik mij gisteren in Drachten bevond 30 kilometer van Groningen verwijderd. Ik lees dus eerst wat er in Limburg te beleven valt voordat ik het ga meemaken, jammer genoeg krijg ik het hoofdstuk niet in 1 avond uit. Nu hopen dat ik sneller kan lezen dan ik kan lopen. Ik kan natuurlijk naar het boek verwijzen voor een beschrijving, maar kan het ook zelf proberen: Bij Limburg denk je aan zand en grind paden door heuvels die bedekt zijn met vooral loofbossen, akkervelden en hagen. In de dalen vind je meanderende rivieren en er zijn diverse groeven waarvan die van de Sint Pietersberg de bekendste en grootste is. Verder vallen in het landschap de witte vakwerk huizen erg op en vind je er menige watermolen, ook kan je er wijngaarden aantreffen en bijna elk dorp heeft wel een café.

Deze foto geeft een goed beeld van het landschap zoals je dat van Limburg kunt verwachten.

Algemene informatie:

Gerekend vanuit Friesland heb je tot aan Vijlen een rit van 3,5 uur voor de boeg. Afhankelijk van of je een Drenth, Overijselaar,Gelderlander of Brabander bent doe je er natuurlijk steeds minder lang over. Met het openbaar vervoer zou ik het persoonlijk vanuit Noord Nederland niet proberen (11 uren reistijd met de trein volgens Google maps).

Omdat Limburg zuidelijk ligt en meer een landklimaat heeft is het er vooral in de zomer droger en warmer.

Zelf mag ik tijdens het lopen graag op bergschoenen type B lopen waar ik ook ben, in Limburg hoeft het niet perse het kan ook met stevig schoeisel maar toch.

In Limburg zijn voldoende hotels en campings, zelf zaten we op een Landal park in Vijlen een klein en mooi gelegen park. Ook op ander toeristisch gebied is Limburg goed voorzien.

Landschappelijk gezien en qua natuur en cultuur is er meer dan genoeg te fotograferen.

Eperheide met het onderste- en bovenste bos:

De dag begint druilerig. Achter het vakantiehuis staat een kersenboom waarvan de kersen al bijna rijp zijn. Hier komen een ekster, een merel en een rat op af, tegen de rat hebben we een boommarter bij de hand die af en toe voorbij flitst.

‘s Middags rijden we richting de Eperheide met het onderste en bovenstebos, het blijft regenen. Hier lopen we de blauwe route. Het bos was voorheen een schraal weide gebied, nu staan er vooral veel oude berken waartussen beuken en haagbeuken zijn geplant en meer verspreid een aantal dennen. Al lopend komen we langs salomonszegel, grote klis, veel ondergroei van adelaarsvaren en look zonder look, ook staan er veel verschillende soorten zegges. Er speelt hier een apart fenomeen met vlier, Amerikaanse vogelkers, hulst, maar ook planten als bosandoorn. Ze hebben namelijk vergeelde bladranden veroorzaakt door een virus. Bij tuinplanten zetten ze dat virus soms in om hetzelfde effect te bereiken bijvoorbeeld bij kardinaalsmuts. Eerst lopen we door een open bos gebied met wilgen en hagen (van meidoorn)dan door het bos naar de bosrand met uitzicht op het afwisselende landschap van boschages, weilanden en verspreid liggende boerderijen en dorpjes. Sommige wegen zijn omzoomd met hagen. Bomen hangen over het pad. We zien twee boomklevers, een grote bonte specht met jongen,een zwarte roodstaart en een jonge lijster. Even verder passeren we een oude mergelgroeve, genaamd de krijtrotsen van Heimans, die niet meer in gebruik is, bovenaan de groeve staan beuken, de groeve zelf is al weer vol gegroeid met planten en struiken. Even voorbij de groeve horen we de wielewaal en dan staan we ineens voor een zwanger vrouwtje van de levendbarende hagedis ze heeft een teek in de zij.Een meter verder liggen 4 wijngaardslakken waarvan 2 parend. Dan zien we de ene na de andere levenbarende hagedis en nog een eikenpage.Daarna gaat het omhoog door het bos naar het hoogst gelegen heide gebied van Nederland. Het ligt op een vuursteenplateau. Hier vliegen een stuk of 8 winterkoninkjes op en verder zien we nog huiszwaluw, gierzwaluw, zanglijster, huismus, koolmees, fluiter,tjiftjaf, spotvogel, roodborst, zwartkop en schorpioenvlieg.

Het onderste- en bovenste bos een aangeplant bos met veel oude berken, beuken, haagbeuken en af en toe een den.
Deze zwarte roodstaart heb ik net op het juiste moment gepakt vlak voor de landing.
Een jonge lijster
Het pad loopt van het onderste bos de weide omgeving in.
Vrouwtje van de levendbarende hagedis, het is duidelijk te zien dat ze zwanger is en ook dat er een teek vast zit in haar flank.
Twee wijngardslakken, de grootste slakkensoort van Nederland.

Sint Pieter en de 2 (dode) houtduiven:

Vandaag rijden we naar de Sint Pietersberg. Onderweg rijden we 2 vechtende houtduiven aan, ze waren niet meer te ontwijken. Of ze omgekomen zijn of niet weten we niet, laten we hopen dat Sint Pieter ze genadig was.Vanaf de parkeerplaats lopen we eerst onder een monumentale lindeboom door. Bij de groeve vertelt een informatiebord ons dat de groeve helemaal geëxploiteerd is en dat hij in 2020 dicht gaat. Dit is gunstig voor de natuur, natuurmonumenten beheerd reeds het omliggende gebied en gaat de groeve overnemen, nadat deze vanaf 1926 geëxploiteerd is geweest. Delen van de groeve staan onder water en huisvesten al verscheidene vogels waaronder wilde eenden, meerkoeten,kuifeenden en tafeleenden. We zien dit via onze verrekijker vanaf het ijzeren plateau dat je over de hele groeve laat uitkijken. Met ijzeren trappen gaat het naar beneden de groeve in, deels loopt dit pad door de rotsen waar je kunt zie hoe ze vroeger de mergel met behulp van hamers en lange ijzeren staven los werkten. Dit deel van de groeve is al weer begroeid en boven de groeve is topzand opgehoopt waar nu een beukenbos op groeit. Al lopend komen we een diverse variatie aan kalk minnende schraal grasland soorten tegen waaronder:klaproos, margriet, kamille, weideklokje, theunisbloem, muskuskaasjeskruid, speerdistel, knikkende distel, slangenkruid,zwarte toorts en overal hangt bosrank. De vogels doen niet onder in aantal soorten, we zien/horen: groene spechten, zwarte spechten,kokmeeuwen, oeverzwaluwen, vlaamse gaaien, nijlganzen, knobbelzwanen,fitis, huiszwaluw, Canadese ganzen met jongen en zwartkop. In kleinere plassen zwemmen jonge salamanders en zitten groene kikkers.We kunnen duidelijk zien dat de mergel bestaat uit lagen die gescheiden zijn door 20 tot 30 cm dikke lagen vuursteen, de grond waarover we lopen is er ook mee bezaaid. Aan het andere eind van de groeve gaat het weer via ijzeren trappen omhoog en komen we bij een restaurant met aangelegde visvijver, waaruit we een visser behoorlijk dikke karpers zien hengelen. Tijd voor koffie met kersenvlaai(overigens een Limburgse specialiteit). Versterkt gaan we op pad dooreen schraal weide gebied en daarna het bos in dat geflankeerd wordt door monstreus grote kersenbomen (hebben we de kersen in de vlaai misschien hier aan te danken?), acacias, beuken, lindes en haagbeuken. De onderbegroeiing bestaat uit klimop die soms de grond verlaat (dat doen ze vaker, vandaar de naam) om de stam van sommige dikke bomen helemaal te omvatten. Er fladderen koolwitjes, dikkopjes en bruine zandoogjes rond. Bovenaan de groeve kijken we over België uit en zien een groot Herenhuis staan. Een rode wouw met prooi geeft ons de gelegenheid om hem uitgebreid te fotograferen (dat doen ze wel vaker ze zweven onbevreesd bij je langs en/of over je heen). Na het bos volgt nog een schraal weide gebied en lopen we de kerktorens van Maastricht tegemoet op weg naar de parkeerplaats en zien daar dichtbij nog een bedeguar oftewel een rozengal van een galwesp.

De mergelgroeve van de sint Pietersberg, sommige delen staan onder water.
Hier is duidelijk te zien hoe men vroeger met hamers en stangen blokken mergel los maakte.
Slangenkruid, een plant die heel veel potentie heeft om bijen en hommels aan te trekken.
De theunisbloem een bloem die meestal open gaat tegen de avond om nachtvlinders aan te trekken.
De zwarte toorts een soort stalkaars die na de bloei zwarte zaad aren krijgt.
Muskus kaasjeskruid een kruid dat heel veel bloemen per plant kan hebben.
Chateau Neercanne over de Belgische grens.
Rode wouw in de vlucht met prooi.
Klimop omvat een groot uitgevallen boom.
Wijngaard met bijbehorende gebouwen.
Bedeguar oftewel rozengal wordt veroorzaakt door en galwesp.

De directrice van de vlinderstichting en de braamparelmoervlinder:

Vandaag rijden we richting Epen om langs de rivier de Geul te gaan lopen. In eerste instantie waren we van plan richting Mechelen te lopen maar we besluiten tot de tegenovergestelde benadering en lopen richting de bron. We lopen langs een hoge meidoornhaag geflankeerd door bomen.Bij het open weide gebied gekomen lopen we rechtdoor tussen de wilde bloemen richting de volmolen, die momenteel niet in gebruik is helaas. Dan gaat het over de weg richting de camping het zinkviooltje. Dan door een weidegebied richting de Geul, hier hangende populieren vol met maretak ook wel vogellijm genoemd een halfparasitische plant die van de boomsappen leeft. Hij meandert hier spectaculair, heeft 2 tot 3 meter hoge oevers en slijt deze steeds verder uit zodat de bomen die op de oever hebben gestaan met hun toppen het water kussen en met hun wortels de lucht. De oeverbeplanting biedt een zitplaats aan aan de vele bosbeek-  en weidebeek juffers vanwaar ze hun territorium verdedigen. Verder fladderen hier bruin zandoogje, citroenvlinder, groot koolwitje,geaderd witje, atalanta en koevinkje rond. We steken de rivier over via een houten brug en lopen terug langs de rivier terwijl een nachtegaal een overdonderend luid concert geeft. We nemen even pauze om te eten en te drinken en lopen dan door naar Nederlands oudstegesteentelaag bij de Heimansgroeve. We gaan op een bankje zitten en krijgen dan ineens bezoek van de directrice van de vlinderstichting met de vraag of we de braamparelmoer vlinder ook hebben gezien (hij schijnt alleen hier voor te komen). Van het een komt het ander en ze attenderen ons ook op de aanwezigheid van de gaffel waterjuffer bij een poeltje verderop op de heuvel. We gaan meteen zoeken om de vlinder en vinden ze vrij vlot in een veldje links van de groeve. Al fotograferend klinkt het verzoek of we ook een foto kunnen sturen naar de vlinderstichting ter determinatie, dat kan altijd natuurlijk.Dan gaan we de heuvel op en komen bij de poel aan waar de gaffelwaterjuffers twee aan twee tandemhartjesvormen. Hier bevindt zich ook nog de vuurlibel (niet te verwarren met de vuurjuffer want dit exemplaar is groter en zit met de vleugels open). We lopen de heuvel weer af richting de Geul en zien grote groepen bosbeek- en weidebeek juffers. We horen ook gepiep dat klinkt als dat van een cavia, zouden het korenwolven kunnen zijn? Of toch een ordinaire woelrat? De rivier heeft van sommige bomen de wortels bloot gelegd toch staan ze nog overeind.Over een houten brug gaat het terug richting de volmolen en langs de meidoornhaag naar de parkeerplaats.

De volmolen, de mooiste molen aan de geul, is van natuurmonumenten en nog in gebruik voor verbeteren van de wolkwaliteit.
De Geul zoals hij door het landschap meandert, zelfs bomen vellend.
De braam parelmoervlinder de enige vindplaats van deze soort is de Heimansgroeve.
De Heimans groeve.
Een tandem van gaffel waterjuffers.
Een groepje beekjuffers, de zittende zijn weidebeekjuffers, de vliegende is een bosbeekjuffer.

Bij het Korbosch bij Valkenburg kun je de herten zien vliegen:

Een goede natuurliefhebber zal bij bovenstaande titel niet in verwarring raken, het gaat hier om het vliegend hert (niet natuurliefhebbers zullen nu nog verwarder zijn denk ik). De clou komt vanzelf. We parkeren bij het Korbosch in Valkenburg, kosten 6 Euro voor 6 uur (niet duur). In het begin loopt het vlak over een zandpad door een bomenlaan die langs de rivier de kleine Geul loopt. Daarna gaat het heel steil omhoog het bos in. Via een spoorbrug over het treinspoor komen we in het Noordelijke deel van het Korbosch terecht.Hier gaat het nog steeds heuvelop. Dan zien we in een holte van een boom een niet goed ontwikkeld exemplaar van een vliegend hert zitten(het achterlijf mist, de verwarring mist nog steeds zijn uitwerking niet denk ik). Dan lopen we tot de top en gaan weer naar beneden richting de spoorlijn en dan voor het spoor linksaf richting een weide gebied met hogerop de Mergelwand genaamd de Doalkesberg.Zo ver gaan we niet we lopen hetzelfde pad terug en stuiten pardoes,en nu komt de clou, op de grootste kever van Nederland, het vliegendhert, hij heeft een lengte van 30 tot 45 mm. Het is een donkerbruin met zwarte kever met een torpedo achtig achterlijf, maar de voorkant is het meest interessant. Die volgt op het middensegment de thorax genaamd. De sterk gepantserde kop heeft vooraan, opzij de ogen in een punt geïntegreerd in het pantser. Daaronder zitten de geveerde voelers en daaronder zit waar het allemaal om draait namelijk de enorme kaken die lijken op een herten gewei en daarmee is de verwarring voorbij. Alleen de mannetjes hebben deze grote kaken waarmee ze hoog in de bomen (meestal eiken) met elkaar vechten, de winnaar pakt meestal de ander tussen de kaken vast en gooit de verliezer uit de boom, waarna hij met het aanwezige vrouwtje kan paren. De verliezer kan door de val de dood vinden, wordt daarna door slijmzwammen verteerd, op de kop na waarvan het chitine pantser te stevig is. Via het gat achter in de kop kan een bepaald soort mier inde kop een kolonie stichten met larven en al die dan wel 2 jaar lang hier kan vertoeven. Hoewel dit de grootste kever van Nederland is heeft hij gewoon vleugels onder zijn dekkleden waarmee hij, zij het klungelig, kan vliegen. De larven van de kever leven van dood hout,de kevers zelf leven onder andere van de sappen die vrij komen bij beschadigingen van bomen, de vrouwtjes beschadigen met hun kaken soms zelf opzettelijk de bast om de sappen vrij te krijgen. Op de terugweg zien we nog een aantal keizermantels vliegen.

Een vliegend hert, ze worden veel gevonden in eikenbossen zoals het Korbosch bij Valkenburg.

Posted in Limburg, vakantie | No Comments »

Leave a Reply