De Cévennes de juiste combinatie tussen hoge temperaturen en verkoelende winden en bovendien een streek van een ongekende natuurlijke en culturele schoonheid:

Typisch landschap van de Cevennes

Van een ongekend aantal dieren en planten naar hoge leegten met ongekende uitzichten:

Omdat de reisafstand vanuit Vijlen in Limburg naar Les Aydons in Frankrijk op de grens van de Ardeche en de Cévennes bijna 1000 kilometer bedraagt slapen we de volgende dag uit, maar om 11:00 gaan we toch op pad. Les Aydons is een klein gehuchtje en even verderop ligt nog een klein gehuchtje en daarna begint de (wildernis). En die begint meteen overweldigend. Overal hoor je de nachtegalen uitbundig zingen (zien doe je ze niet), er zijn zoveel vlinders en wilde planten dat we het niet meer kunnen bevatten, we proberen het te onthouden maar dat gaat niet, echt alles fotograferen ook niet, deels omdat de temperatuur zo hoog is en alles onrustig heen en weer vliegt en deels omdat we ook verder willen want wat is er rond de volgende bocht misschien een leuk landschap en misschien ook wel een nieuwe kans die we hier missen. We zien: verschillende dikkopjes, de grote vos, een blauwtje, het dambordje, oranje luzerne vlinder, groot geaderd witje, grote vuurvlinder, distelvlinder, atalanta, verschillende erebias, roomvlek, een hooibeestje soort, heel veel parelmoer vlinders, de grote tanglibel en zo nog een paar soorten. Qua planten vallen de vele bloeiende tamme kastanjes op, ook groeien er vijgen, heel veel brem (vooral hogerop), buxus struiken, heel veel rotsplanten waaronder steenbreek en muurpeper, ondanks de droogte ook vochtminnende planten zoals irissen en adelaarsvaren, veel uitgebloeide bremraap, kaasjeskruid, teveel om op te noemen en ook opvallend bitterzoet een plant van voornamelijk moerasgebieden. Het landschap is afwisselend rotsig en mergelachtig. Om de haverklap schiet er een muurhagedis weg en wijngaardslakken doen het een stukje rustiger aan. We lopen in de verkeerde richting, gaan terug zien een klein paadje dat in het niet schijnt te verdwijnen en volgen dan maar een breed pad dat bergopwaarts gaat. Ondanks de warmte (boven de 30 graden) werkt de overheersende Tramontana wind verkoelend. De Tramontana is een lokale koele en droge wind die snelheden behaalt van 50 km/h met windstoten van 150 km/h, hij kan dagen zo niet weken aanhouden in een veelvoud van 3 dagen en volgt op slecht weer als voorbode van goed weer, dus we hebben geluk. De bewolking trekt dicht maar regen volgt niet. We komen bij een rotsrichel vanwaar we een heel goed uitzicht hebben op de omgeving met de rivier Les Chassezac in de verte, tijd voor landschapsfoto’s. Hoe hoger we komen des te minder insecten, vogels en planten zien we, hier is het vooral jeneverbes, buxus en brem (waarmee de omringende heuvels in het geel gehuld zijn). Af en toe valt het besluit om hetzelfde pad terug te nemen maar het uitzicht en de onbekendheid lonkt dus gaan we steeds weer een bocht verder. Tot we bij een klein paadje komen dat het pad blijkt te zijn dat we eerder overgeslagen hebben omdat we dachten dat het in het niet verdween. Het is een stenig en kronkelend paadje dat regelmatig overgroeid is met struiken. We zien vlinderhaften (met gele doorzichtige vleugels), muurhagedissen en smaragdhagedissen. Af en toe kruist een klein stroompje het pad, waar het water vandaan komt in deze droogte? Ook het populierenhaantje, de blauwzwarte houtbij en het dambordje kruisen ons pad. We komen uiteindelijk weer uit op het hoofd pad en komen behoorlijk moe bij het huisje aan. Heb in deze ene dag evenveel foto’s genomen als in de hele week in Limburg. We hebben 10 km gelopen met een stijging van 545 meter, het hoogste punt was 808 meter.

Het dambordje
Gele luzerne vlinder
Adonisblauwtje
Groot geaderd witje
grote tanglibel
Vijg
muskuskaasjes kruid
vlinderhaft
blauwzwarte houtbij
smaragdhagedis

Rond het stuwmeer Lac de Villefort:

Lac de Villefort is een langgerekt smal stuwmeer dat aangelegd is in 1965, daarbij de mensen van een dorpje van hun leefomgeving berovend. Dit meer is onderdeel van een stuk of acht stuwmeren die met elkaar verbonden zijn en waarvan het water uitmond in de rivier de Ardeche. We parkeren aan het eind van het stuwmeer en lopen het eerste deel over het asfalt omhoog langs een stenen muur waarlangs een aantal zwarte toortsen staan die goed uitkomen op de foto. Daarna volgen we slingerpaadjes door het bos waar tussen de wilde bloemen waaronder kaasjeskruid, anjers, brem, zwarte toorts, margrieten, adelaarsvaren, steenbreek, muurpeper menig muurhagedis en smaragdhagedis te zien valt. Er zijn jonge exemplaren van de smaragdhagedis bij die gewoon lichtbruin van kleur zijn met zwarte stippen, de onderkant is groen. Vanuit het bos slingert het pad het rotsterrein in om een zij arm van het meer heen en moeten we via houten bruggetjes de vele watervalletjes omzeilen. We ronden net de zoveelste hoek als we een torenvalk zien opvliegen met een smaragdhagedis in zijn poten. Ook zien we hier een bont zandoogje (zuidelijke soort) en een grote vos. Af en toe is het pad verstevigd met stenen muurtjes en vervallen houten leuningen waren bedoeld om een eventuele val te voorkomen. Vanaf dit punt kunnen we het hele meer overzien, een groepje scholieren is bezig leren zeilen en kanoën. Er staat een keiharde Tramontana wind die verkoeling brengt op deze warme dag. Over een lange brug steken we over naar de andere oever van het meer waar we ook weer het bos in duiken. We komen weinig mensen tegen. Hier ook weer houten bruggetjes over watervalletjes. Aan onze rechterhand dicht tegen het meer passeren we een vervallen stenen schuur. Anjers en zandblauwtje zijn getooid met kleine bruine boktorren. Op een stenen muurtje dat het pad flankeert zit een muurhagedis die ik opgelegen kan fotograferen, hij ligt te zonnen en je kan duidelijk merken dat de hagedissen hier mensen gewend zijn, af en toe verplaatst hij zich zodat ik een ander portret kan maken zowel beeldvullend als binnen het kader van de muur. Het bos gaat hier over van een loof- in een naaldbos. Het volgend foto moment is een boomstronk van een meter dik en hoog die bedekt is met mos waarvan de humus wordt gebruikt door een nieuwe boom die er bovenop staat. Waarschijnlijk is het een tamme kastanje, die staan hier meer van een meter dik, soms aan een kant helemaal uitgehold, terwijl ze nog steeds blad dragen. Hun wortels doorspekken het stenige pad. Het pad dat afwisselend omhoog en naar beneden slingert bevat houten bruggetjes die kloven overbruggen en ons een uitzicht geven op de overkant van het meer waar het dorpje Morangiés ligt. Vlak voor het keerpunt komen we door een accacia bos. Over een brug gaat het naar de andere kant van het meer, rotszwaluwen scheren onder ons langs een geelpoot meeuw zweeft boven ons en in de verte zweven 3 zwarte wouwen rond. Het waait zo hard dat mijn pet dreigt weg te waaien en ik hem vast moet houden, uiteindelijk vliegt hij toch af maar gelukkig ben ik er snel bij en blijft hij liggen zodat ik hem kan pakken. Het is inmiddels 12 uur, tijd voor een rustpauze, we nemen plaats op stenen rustbankjes rond een stenen tafel. Het gaat verder langs het meer en dan over de stuwdam. Helemaal onderaan de dam wordt een stroom water doorgelaten, in de nevel die hierdoor ontstaat is een regenboog te zien die mooi op de foto prijkt. Ik slaag er hier ook in om een rotszwaluw op de foto te krijgen. Het nieuwe toestel de Panasonic FZ300 die ik gekocht heb om mijn oude Panasonic FZ50 te vervangen maakt dit mogelijk door zijn snelle reactie tijd, 12 beelden per seconde en snelle scherpstel mechanisme. Het toestel bevalt goed af en toe laat de belichting te wensen over en moet er een stop onderbelicht worden. In macro stand kan met 1172 mm op een afstand van 1 meter scherpgesteld worden. In de berm staan volop margrieten en wolfsmelk. Die geven me de kans om voor het eerst de oranje luzerne vlinder goed op de foto te krijgen, die komt er namelijk op af samen met een argus vlinder en een landkaartje, het landkaartje lukt me ook. We lopen het dorp in en slaan daarna het pad richting de toren in. In 1440 werd de toren hier gebouwd, er staat nu een replica die veel nieuwer oogt. Het terrein is hier rotsachtig en en ruig met stenen muurtjes struiken en wilde bloemen, een gunstige plek voor de easculaapslang waar we hier op stuiten, helaas gunt hij ons niet de tijd voor een foto evenmin als de wegschietende smaragdhagedis. Vlak voor we in de auto stappen poseert een witte kwikstaart met jongen nog mooi voor ons op een stenen muur, een mooie afsluiter voor een schitterende tocht met een lengte van 8 km, 232 hoogtemeters en een hoogste punt van 665 meter.

piyama wants
veel houten bruggetjes rond het lac de villefort
muurhagedissen te over rond het lac de villefort
af en toe steken we een aantal watervallen over
oude vervallen houten leuningen hielden vroeger een val tegen
grote vos
smaragdhagedis
zwarte toorts
oude toren uit 1400 gerestaureert
jonge smaragdhagedis

Een kruip door sluip door klauterpartij bij Bois de Païolive:

We rijden op z’n Frans over slechte, nauwe, serpentines van wegen met aanstormende tegenliggers langs de Gorge de Chassezac richting de Bois de Païolive. De Bois de Païolive is een sterk beboste karst vlakte die op sommige plekken diep uitgesleten is door de elementen (vooral water). De route van 1,5 km begint met een slingerpaadje over grijze vuursteen door een bos van vooral accacia bomen met ondergroei van buxus struiken. Even uniek, tenminste voor ons, is de blauwe ijsvogel vlinder die we hier op de foto krijgen. Overigens is de naam karst vlakte misleidend want karst verwijst naar kalksteen, dat is hier niet meer aanwezig, maar weg geërodeerd, wat over blijft zijn de vuursteen lagen in grillige vormen. Af en toe torent zo’n grillig gevormde pilaar boven ons uit. Het is een wirwar van gesteente en bomen en struiken. Het eerst zo vlakke pad wordt minder breed en begint te stijgen. De steen lijkt deels grillig en hard maar heeft ook veel zachte vloeiende vormen. De bomen en struiken kunnen niet anders dan hun vorm aanpassen aan het omringende gesteente. Ze slingeren zich omhoog en hebben een soort bonsai gehalte, alsof hier een Chinese bonsai meester bezig is geweest een Chinese tuin te creëren, alleen is het hier rommeliger, bomen versperren de weg alles is schots en scheef. Af en toe is er een aftakking waar je je doorheen kunt wringen om een nog mooier uitzicht te krijgen er zijn doorkijkje en soms enorme bogen waar je onderdoor loopt. Het aanzicht wordt nog vreemder als verderop de buxus struiken vol hangen met baardmossen waar het zonlicht in een diffuse groene waas doorheen schijnt als was het een oerwoud scene. Het gaat steeds verder omhoog terwijl we begeleid worden door een alomtegenwoordig getsjirp van cicaden, het zwelt aan en sterft weg en net voordat het helemaal stil is zwelt het weer aan. Ze zuigen aan de levenssappen van de bomen, het is cicadetta montana, we hebben geluk want de soort komt maar 1 x in de zoveel tijd als volwassen exemplaar voor, de rest van de jaren brengen ze als nimf door in de grond op plantenwortels. Zien doe je ze niet makkelijk maar we kunnen een foto maken van een exemplaar dat op de grond zit. Ook komen bremraap en de Keizersmantel op de foto. Zowel de rotsen als de begroeïing worden steeds grilliger. We stuiten op een kruip door sluip door situatie waar alleen een kind rechtop doorheen kan. We bukken en schuifelen naar de andere kant, zodra we onze rug rechten wanen we ons in een oerwoud met nog grilliger rotsen, overhangende varens, struiken en klimplanten waaronder bosrank. Regelmatig schuurt de rugzak tegen een boom of rots, en net als je denkt kan het nog wilder? Zien we het bordje richting parcplace en is het jammer genoeg uit met de superlatieven, we lopen verder door een redelijk normaal bosgebied. Ze kunnen in ieder geval de spanning opbouwen de Fransen. Maar bij de parkeerplaats stappen we niet in de auto, aan 1,5 km hebben we niet genoeg voor vandaag. Dus gaat het over de weg opnieuw het bos in richting de george de Chassezac. Het pad begint breed en vlak en is geflankeerd door karstrotsen en begroeïing van onder andere bont kroonkruid, boslathyrus en valeriaan. Ze lonken naar de aanwezige vlinders, waaronder de cleopatra, een citroenvlinder met op de binnenkant van de voorste vleugel een groot oranje vlak, die helaas alleen in de vlucht zichtbaar is want in rust hebben ze de vleugels gesloten. Wij besluiten ook tot een rustpauze. Dan gaat het verder licht stijgend door velden vol met rolklaver, anjers en een schermbloemige die lijkt op wilde peen en vol zit met bruine eikenpages, het spaans oranje zandoogje, de zadelsprinkhaan en de sabelsprinkhaan. We lopen verder en fotograferen nog 2 zwarte wouwen die overvliegen, dan kijken we uit over de george die hier bijna een lus vormt. Het uitzicht is hier heel groots, voorbij de george kijken we over een groot vlak landschap dat heel erg in cultuur is gebracht, pas heel erg in de verte beginnen de beboste heuvels weer. Het pad loopt steeds dichter naar de rand van de george en het uitzicht over de george wordt spectaculairder. Aan onze rechterhand ligt de afgrond van de george, links een rotswand die afwisselend begroeid is met struiken, bomen, varens en wilde bloemen, af en toe staat er een oude jeneverbes dicht tegen de afgrond. De george zelf is behoorlijk breed en diep, maar de rivier is ondiep en smal met brede grindbanken. Aan de overkant hangen rotsklimmers in de wand en op het water peddelen wat kanoërs. Het pad is stenig, slingert en stijgt constant, op sommige plekken komen we erg dicht langs de rand en zijn er spectaculaire foto’s te maken, temeer omdat er ook steeds minder begroeiing is, af en toe staat er nog wel een losse boom of jeneverbes in sierlijk, gedrongen vorm over de afgrond te hangen en ook zien we veel trossteenbreek. Uiteindelijk komen we op het hoogste punt waar de george een scherpe bocht naar rechts maakt en het pad er één naar links het bos weer in. In het bos staat veel geel vingerhoedskruid en de vele braamstruiken zitten vol met Keizersmantel en cleopatra’s. Het is lastig ze te fotograferen omdat het zo warm is en ze constant in beweging zijn, net als het bloeddrupje (vlinder) dat we hier ook tegen komen. Verder is er veel onderbegroeiing van eikvaren.

blauwe ijsvogel vlinder
rotspartijen bij de bois de paiolive
rotspartijen bij de bois de paiolive
difuus licht schijnt door de hangende baardmossen
bomen hangen schots en scheef door de bois de paiolive
cicadetta montana
doorkijk in de bois de paiolive
cleopatra
wilde peen achtige plant
zadelsprinkhaan
overhangende eik op de rots
spaans oranje zandoogje
oude jeneverbes op de rand van de george de chassezac
george de chassezac
keizersmantel

Een spannende autorit leidt tot een teleurstelling maar wordt goedegemaakt met de Tour de Villefort:

We staan vroeg op eten om 7:30 en drinken koffie rijden dan richting Villeford en dan via de aanwijzingen van de navigatie naar een gebied met afwisselende terreinen waar veel te zien moet zijn. De navigatie brengt ons op de kleinsten en vreemdste binnenwegen. Het is er zo smal dat tegenliggers achteruit moeten inparkeren om ons te laten doorgaan. De weg slingert en zit vol gaten, kuilen en scheuren. Al hobbelend komen we niet sneller dan met 40 km per uur vooruit terwijl 90 km toegestaan is. We komen door kleine gehuchtjes, de weg steigt en daalt soms enorm. We komen voorbij een trekker met maai aanhanger, hij gaat helemaal in de berm het kan net. Nog 38 km verwijderd van het doel slaan we af richting een goede brede weg van een grotere plaats in de buurt van Ales. We zijn er nog steeds niet en we hebben er genoeg van en nu komen we er achter dat we over deze goede weg waar je comfotabel en vlotter rijdt ook hier naar toe had kunnen rijden. Waar we 2 uur over hebben gedaan kan nu in 3 kwartier tot een uur. Nu dan maar een korte tocht vanuit het dorpje Villeford, via de ene kant het dorp uit en van de andere kant het dorp weer in. In het begin lopen we over de weg langs huizen met mooie wilde bloemen in tuinen waar landkaartjes en de blauwzwarte houtbij op af komen. De blauwzwarte houtbij doet qua formaat aan een hommel denken, heeft blauwe vleugels en een bijna zwart lichaam. Dan gaat het verder over een in steen uitgehouwen pad dat vlak is en bruin van kleur waarschijnlijk een steenlaag met veel ijzeroer. Aan het eind van het pad begint een bos bestaande uit kastanje en vooral den. Door het bos gaat het omhoog naar het open veld. Daar wemelt het van vlindersoorten. Vele mannetjes van het groot geaderd witje verdringen zich rond een vrouwtje. Het vele gefladder valt moeilijk te fotograferen dus film ik het ook in 4k resolutie met het fototoestel. Een filmcamera is tegenwoordig overbodig. We lopen verder tot we een heel mooi uitzicht hebben over de hele omgeving. In de verte ligt een klein dorpje en links tussen de heuvels een kerk met ommuurde begraafplaats en wat je hier niet veel ziet omringende hooilanden. Om ons heen staat het vol met smeerwortel waarop de grote vuurvlinder af komt. In de verte fladderen een paar koningspages constant rond dezelfde struik, te ver weg voor goede foto’s, toch probeer ik het maar het heeft weinig zin. Cleopatra is ook weer van de partij net als verschillende soorten erebias. We lopen hetzelfde pad terug en blijven staan om een grijze gors te bewonderen, met de verrekijker weliswaar want ook hij/zij zit erg ver weg en is ook niet goed fotografeerbaar. Grijze snavel, grijze kop met zwarte tekening en grijze bef, verder is hij bruin oranje. De rug als van een mus. We lopen verder terug hetzelfde pad af en gaan linksaf om het dorp heen. Vlak voor het dorp ligt een brug die geflankeerd wordt door stenen muren en zelf uit meerdere gemetselde bogen bestaat.

valat de chalondre
george de chassezac
Het dambordje
L’habitarelle
grote vuurvlinder
brug bij villefort

Rustdag in een rustiek dorpje met vele fotogenieke momenten:

Le Garde Guerin is zonder de toeristen erbij gerekend een rustiek dorpje. Het is een reeds verlaten dorpje (op een paar huizen na) dat uit het jaar 1200 stamt en helemaal uit steen is opgetrokken inclusief een muur die rond het hele dorp loopt. Het ligt op een heuvel en kijkt uit over de george de La Chassezac. Het dorpje heeft een hoofdstraat en 2 zijstraten, alle 3 uit steen met een goot in het midden. De huizen zijn allemaal opgetrokken uit steen. Er zijn veel stenen bogen die toegang geven tot een binnenplaats van een huis of die over de straat van het ene naar het andere huis lopen. Cirkelvormige ovens met een stenen puntdak steken achter het huis uit. Alle ramen hebben in het midden een stenen kruis. De hoofdstraat is het leukst en het is een dorpje dat uitnodigt om er te komen wonen, want ook de omgeving is hier spectaculair. Vanaf de hoofdstraat loopt een zijstraat richting de kerk en een toren die op een centrale plek staan vlak voor een open grasveld dat een schitterend uitzicht geeft over de george de Chassezac. Het kerkje lijkt klein, heeft een open klokketoren en een ingang met boog en pilaren. Van binnen lijkt hij echter heel ruim, heel diep maar wel smal. Er zijn veel kantelen, bogen en pilaren met gebeeldhouwde versieringen. De toren steekt hoog boven het dorp uit, je kunt hem beklimmen met houten trappen, alleen het laatste stuk is een hindernis, er hangen twee ijzeren stangen waaraan je je moet optrekken tot je 2 meter hoger bijna boven bent. Door een gat kom je op het plateau waar het uitzicht formidabel is, zowel over het dorp als de omringende omgeving. Het dorp werd gesticht door een ridder orde die de handelsweg die hier liep moest verdedigen tegen struikrovers. Teruglopend naar de auto zien we een bord dat een tocht door de george adverteert een tocht van 9 km, we besluiten die tocht op de laatste dag van ons verblijf in Frankrijk te doen.

muur om het vestingstadje le garde guerin
straatje in de garde de guerin
gemoderniserd huis in garde de guerin
straatje in garde de guerin
veel bogen die toegang geven tot een huis
binnen in de kerk in garde guerin
kerkje garde guerin

Een spectaculaire tocht met hindernissen en omwegen:

Deze dag dus opnieuw naar Le Garde Guerin. We parkeren onder het dorp en lopen via een met stenen muren geflankeerd pad richting het dorp, halverwege komen we langs een wasplaats, via een kanaalsysteem wordt water geleid naar een langwerpige stenen bak waar kleren werden gewassen. Er vliegen hier veel rouwspanners rond, zwarte vlinders met een wit randje aan de vleugeleinden en er staat veel kaasjeskruid. We lopen onder het dorp door langs de rand van de george. Aan de andere kant van het dorp gaat het verder door de omringende weide gebieden via een eveneens door stenen muurtjes geflankeerd pad. Hier is voor de natuurfotograaf weer heel veel te fotograferen het staat hier vol met weidebloemen waaronder klaproos, zwarte toorts, korenbloem en veel meer. Terugkijkend langs het pad zijn er legio manieren om het dorp mooi te vereeuwigen, de stichters zijn daar in ieder geval al 8 keer in geslaagd (het bestaat al 818 jaar) ik doe er dus nog een eeuw bij maar op millenial discs (ook een disc met een stenen laagje waarin de gegevens gebrand worden) gebrand zelfs nog 10 eeuwen, de stenen zullen dat wel halen het dorp weet ik niet. We komen langs een stenen kruis dat in groothoek opname met het dorp op de achtergrond veel zeggingskracht heeft. Daarna komen we op een soort hoogplateau, het staat hier vol met berglook, het kleurt de velden roze evenals de knikkende distel dat doet, de eerste op een hoogte van ongeveer 25 cm de ander op een meter of anderhalf, naast de gele kleur van de alomtegenwoordige brem en verspreid staande kleine ratelaar. De vele orchideeën die hier staan zijn helaas uitgebloeid, op enkele er van zit het bloeddrupje (vlinder), zet die er eitjes op af?. Het uitzicht verraad een ruig landschap met enkele dorpjes en gehuchtjes afstekend door hun oranje daken en hun zeekleurig blauwe luiken. Rotspartijen steken omhoog uit de george, de stenen waaruit ze bestaan staan als losse delen op elkaar gestapeld. Het pad slingert eerst door open terrein als een bergpad de george in. Het geurt naar lavendel, daarbovenuit torenen struiken als jeneverbes en brem en gedrongen bomen, hier een steeneik, daar een vijg en dan weer tamme kastanje, ook is dit het domein van de rotsplanten. Zo’n 360 meter onder ons is de rivier te zien, toch is de totale afdaling zo’n 1054 meter. Het smalle pad duikt de george in steil, slingerend en met af en toe flinke hindernissen van rotsblokken. Onze ogen schieten heen en weer tussen het pad en wat we om ons heen te zien krijgen. Gele gentiaan, wegritselende muurhagedissen, waarvan 1 geduldig poseert. Een pol bergklokjes en engelwortel wisselen elkaar af, op een ervan prijken twee pyjama wantsen die de slaap uit hebben en besluiten tot het in stand houden van hun soort (niets menselijk is ze blijkbaar vreemd). Geleidelijk aan wordt het terrein vochtiger en boomrijker. Dit heeft zijn invloed op de begroeiing mos en eikvaren nemen toe, fotogenieke planten als stinkend nieskruid (wilde helleborus soort), turkse lelie en wolfsmelk vinden het hier goed vertoeven. Voor ons wordt het terrein minder geschikt met een steeds grotere chaos aan rotsblokken. Maar juist hier staat Christusdoorn met rode bessen en neemt het aantal hemelsleutels toe dus misschien loodsen die ons veilig door dit terrein. Na z’n 50 meter langs de rivier te zijn gelopen staan we voor een hangbrug bestaande uit 4 stalen kabels, de bovenste en onderste kabels zijn aan elkaar gevlochten met touw met een soort gaas constructie. Er missen een aantal plankjes en het slingeren van de brug zijn we al gewend van het bergpaadje dus deze 25 meter trotseren we ook wel. Aan de overkant krijgen we zicht op een kleine waterval en in het heldere water zwemmen wat visjes rond. Verder lopend kruist een gemetselde waterloop ons pad, het is een soort bisse of suone bekend van Zuid-Zwitserland en in gebruik om hooiland van water te voorzien. We stappen er overheen (breder dan 30 cm is het niet), na eerst de bosbeekjuffer gefotografeerd te hebben. Even verderop staat het vol wilde peen en wemelt het van de vlinders maar het waait te hard om ze te fotograferen. We laten de rivier achter ons en lopen langs rotspilaren waarop bomen een gedurfde balance act uitvoeren. In the middle of no where staat een stenen schuurtje, waartoe die ooit gediend heeft in dit geaccidenteerd terrein? Misschien een onderkomen voor vliegvissers? We passeren oude dode bomen waarvan sommige verkoold zijn, blijkbaar slaat de bliksem hier soms in? We krijgen zicht op de overkant van de george met Le Garde Guerin net boven de rand uit stekend, de toren er fier bovenuit. Een al wat oudere eik staat als een bonsia ingebed in een spleet tussen rotsblokken die door een reus lijken te zijn opgestapeld. Hogerop wordt de george weer kaler en bovengekomen staat we voor een groot afgelegen boerderij complex met oranje dak dat uit 2 gebouwen bestaat. Tussen de gebouwen prijken hoge populieren, een hondsroos slingert zich door een brem, brem kleurt ook de achterliggende heuveltoppen geel. Ronde hooibalen (zonder plastic) versieren de heuvels en het graan wuift hevig in de wind. Een breed pad geflankeerd door met brem doorvlochten stenen muurtjes dirigeert ons langs een riviertje met een populierenbosje en veel varens naar een klein gehucht met herenhuis. De camera ratelt er op los om alles vast te leggen. Meteen na het gehucht gaat het mis. Het routebordje wil ons links het bos en de george weer in hebben, hier kun je echter in Frankrijk blijkbaar niet blindelings op vertrouwen want na zo’n 3 a 400 meter door het bos staan we voor schapengaas. We proberen een zijpaadje 10 meter terug maar dat loopt ook dood. We zijn moe en irritatie ontstaat, mijn gps geeft aan dat het pad hogerop loopt dus terug naar het gehucht, maar ook dat pad loopt in het niets dood. We lopen weer het bos in en stappen over het gaas, maar helaas ook dit loopt dood. Op mijn gps zoekend zie ik dat waar we links zijn afgeslagen een weg loopt. Dus nogmaals terug en zodra we de heuvel ronden en de weg zien liggen zien we ook verderop dat er een pad door de heuvels langs de george loopt. Het is niet de officiële route, maar die bestaat blijkbaar niet meer. Op mijn gps zie ik dat deze route helemaal om de george heen loopt en dat doet ons meteen twijfelen aan de lengte van de route die zoals gezegd 9 km zou zijn. Onze aandacht voor de omgeving verslapt we zijn moe. Bij een splitsing volgen we een spoorlijn, waar we uiteindelijk onderdoor lopen. We fotograferen hier nog een argusvlinder, een rouwvlinder op duifkruid en rupsen van de kuifvlinder op zwarte toorts (hun waardplant). Langs het plaatselijke golfterrein lopen we terug naar de parkeerplaats. De 9 km zijn uiteindelijk 15,4 geworden en we hebben 1156 meter gedaald en geklommen in 6 uur. Mijn bewondering voor de Franse slag is momenteel even iets minder.

rouwspanner
onbekende plant
zicht op de garde guerin
kruis met op de achtergrond garde guerin
velden vol bieslook bij de george de chassezac
piyama wants
onderin de kloof van de chassezac is een wankele hangbrug
george de chassezac met hangbrug
bos beekjuffer
La chalmette
typisch landschap van de Cevennes
rups van de kuifvlinder
Posted in Geen categorie | No Comments »

Leave a Reply